West-Canada 2008

Dag 12: McLure - Clearwater Lake

Afgelegd aantal km: 160 Gereden door: Jeroen
Gemiddelde temperatuur: 29 Weersgesteldheid: zonnig
Gespot wildlife: één bald eagle, 3 hertjes, stuk of 60 springende zalmen

Kaart met het begin- en eindpunt van deze dag:

’s Nachts hoorde ik twee keer de trein langskomen langs de Pinegrove Campground. Nog zo eentje met een echte fuut-fuut erop; geinig.
Een regendouche, ontbijtje en iets na negenen vertrekken we richting Wells Gray Provincial Park. De verwachtingen zijn hoog gespannen. Vooral ook door het informatieboekje wat we bij de campground hebben gescoord.
Wandelpaden door het ruim 5200 km² grote berglandschap, vaak met de karakteristieke vulkaankegels en gestolde lavastromen, bieden allerlei mogelijkheden. Het park staat bekend om de grote watervallen. Het is verder het ‘land van vuur, ijs en water’. Maar de Wells Gray experience belooft ook o.a. mooses, mountain lions en beren (helaas, vandaag niet één van deze beesten gespot).
’s Ochtends is het nog flink koud, maar de zon staat alweer hoog aan de hemel en het is -wederom- strakblauw. De meneer van de radio laat weten dat het in Kamloops zelfs ruim boven de dertig graden gaat komen vandaag. Wij zitten daar nog in de buurt, zowel qua afstand als qua temperatuur.
De weg voert ’n heel stuk langs de North Thompson River en kronkelt met deze rivier mee.

We gooien onderweg de benzinetank -voor het eerst sinds we in Canada zijn- helemaal vol. Na ‘Ike’ is de prijs in een dag met 15 cent gestegen, maar hier is het weer ‘gewoon’ 1,349 dollar. Het streepje van de tank gaf aan halverwege te zitten en er gaat maar liefst bijna 104 liter in…
We gaan door naar het visitors information center van het park. Een uitgebreid informatiepunt annex winkeltje. Binnen staat een bordje dat de zalmen zijn gearriveerd; we zijn benieuwd!
Maar eerst op weg naar de Spahats Falls, die tien kilometer verderop liggen. Na slechts vijf minuten lopen komen we bij deze 75m hoge watervallen, die een nieuwe canyon kerft door dikke lagen lava. We kunnen zelfs langs Clearwater Valley kijken.
De volgende stop is voor de Dawson Falls. Na slechts 10 minuten lopen langs de Murtle Rivier komen we bij deze 91m brede watervallen. Ze worden niet voor niets ook wel de mini Niagara Falls genoemd. Inmiddels kan ook het vestje uit.

Onderweg naar de volgende watervallen spotten we drie hertjes, échte bambi’s (zó lief!), langs de kant van de weg. De Helmcken Falls zijn ook direct na het uitstappen te horen. De Murtle Rivier stort hier 145m diep naar beneden in een soort van bassin. Indrukwekkend om te zien.
Richting een picknickplek gaat de verharde weg over in gravelroad. Op de Alice Creek Picknickarea wordt van een overheerlijke lunch genoten.
Even verderop is Bailey’s Chute, waar de beloofde zalm te zien zal zijn. Aanvankelijk lijkt het één grote deceptie, als we een woest riviertje zien waar verder niets in te zien is (ja, ontzettend helder water waardoor je zo op de bodem kunt kijken; maar daarvoor waren we niet hier). Maar we zijn wat te ongeduldig en moeten eerst nog ’n eindje lopen om bij het uitkijkpunt uit te komen. En dat was zéker de moeite! Wat een geweldig gezicht om de zalmen uit de rivier tegen de stroom in omhoog te zien springen. Aan de zijkant zijn nog wat kleine zalmen aan het spartelen.

Video met springende zalmen 

Na dit schouwspel gaan we door over een hobbelige weg naar de laatste campground die bovenin de top van het park zit. Op de Clearwater Lake Campground vinden we een plek die grenst aan een scenic lookout. Wederom een uitkijkpunt op watervallen; het blijft een machtig gezicht. We hebben zelfs een eigen privépadje erheen. Met het watergekletter op de achtergrond wordt de barbecue aangemaakt.

Dag 13: Clearwater Lake - Valemount

Afgelegd aantal km: 270 Gereden door: Lidwine
Gemiddelde temperatuur: 28 Weersgesteldheid: zonnig
Gespot wildlife: specht, Mule Deer (hert), Blue Jay (vogel), diverse eekhoorns

Kaart met het begin- en eindpunt van deze dag:

Wellicht mede vanwege de kou vroeg wakker, zodat het vertrek om 07.50 uur (!!!) is. We gaan op weg naar de eerste trail in dit enorme natuurpark. De eerste bezienswaardigheid is het Shadow Lake, een enigszins in nevelen gehuld meer met op de achtergrond de sneeuw op de bergen. Even verderop doen we de Ray Farm-trail. Deze loop van circa 4 kilometer gaat door open ‘fields’ en bosrijk gebied langs Alice Lake. Met de opkomende zon komen we langs waterbronnen en plots zien we daar in het gewas een Mule Deer rustig grazen. Hij/zij is nieuwsgierig, waardoor goede foto’s gemaakt kunnen worden. Een stukje verder gaat ook een echte Blue Jay ervoor zitten, dus die is ook vastgelegd. De rest van de trail is ook meer dan de moeite waard. Zo arriveren we even voor tienen weer bij de camper.

Aangezien het ontbijt erbij ingeschoten is vanmorgen, stoppen we bij de eerstvolgende picknickplaats om wat voedsel tot ons te nemen. Dit geschiedt bij Deer Creek; de naam zegt denk ik genoeg. De route gaat verder door het park en verderop komen we via een smal bruggetje over de Murtle River waar een kleine maar krachtige waterval ons tegemoet komt. Dit alles genaamd de Mush Bowl.
De volgende ‘halte’ is via een vier kilometer steile klim naar de top van Green Mountain. Hier gaan we via een soort van houten trap naar het uitzichtpunt dat ongetwijfeld het ‘dak’ van Wells Gray Park is. Een werkelijk mooie panorama-view, zeker gezien het feit dat de lucht wederom strakblauw is en het zonnetje volop schijnt. Na de afdaling van deze haast onbegaanbare gravelroad gaan we richting uitgang van het park, waar we exact 24 uur eerder binnen zijn gekomen.

Via Clearwater volgen we de ‘5 North’ (Yellowhead Highway) richting Jasper. Onderweg stoppen we in Blue River voor een kop koffie met een broodje. Verder is in dit dorpje weinig te beleven. In Valemount echter bezoeken we de visitorsinfo voor de nodige gegevens over de provincie Alberta.
Irvin’s Park Campground wordt onze overnachtingsplek, voordat we morgen richting Mount Robson gaan om uiteindelijk in Jasper uit te komen. De campground is van alle gemakken voorzien en ligt schitterend tussen de bergen.

Dag 14: Valemount - Jasper

Afgelegd aantal km: 236 Gereden door: Frank
Gemiddelde temperatuur: 26 Weersgesteldheid: zonnig, lichte sluierbewolking
Gespot wildlife: Diverse eekhoorns, Canadese ganzen, één hert, één raaf en vier caribous (soort herten)

Kaart met het begin- en eindpunt van deze dag:

De douches op de camping waren heerlijk: warm, vloerverwarming, schoon en het rook lekker. Na het douchen hebben we wederom buiten ontbeten, het was wel wat fris maar het uitzicht op de met sneeuw bedekte bergen was prachtig. Net toen we weggingen kwam er een ‘campertje’ op de plek naast ons staan. Gelukkig kwam die nu pas, want anders hadden wij nog weinig zon op onze plaats gehad.
Rond kwart over acht vertrokken we via highway 5 richting Jasper. De 1e stop was bij de Rearguard Falls. Volgens het bord zou de wandeling een kwartier duren maar na een paar minuten waren we al bij de woeste waterval: de hele Fraser River valt hier in één keer ruim 10 meter naar beneden. Deze waterval betekent voor de zalmen het eindpunt van hun tocht door de Fraser, helaas hebben we daar geen zalmen meer zien springen.
De 2e stop was bij Mount Terry Fox, genoemd naar een jongen die op z’18e botkanker kreeg en zijn rechterbeen gedeeltelijk moest missen. Hij besloot toen om van oost naar west Canada te gaan hardlopen en om zo geld op te brengen voor kankeronderzoek. Helaas moest hij ruim halverwege in British Colombia stoppen omdat zijn longen waren aangetast en stierf hij een maand voor zijn 23e verjaardag. Bij deze stopplaats hadden we uitzicht op Mount Robson, de hoogste piek in de Rocky Mountains. Een stop verder hadden we een nog beter zicht op deze met sneeuw bedekte piek van 3954 meter.

 

Rond kwart over 10 reden we hier de provincie Alberta binnen. Hier wijzigt de Pacific tijd in Mountain tijd en moest de klok een uur vooruit. Na 2 kilometer kwamen we aan in Jasper National Park. We besloten eerst een bezoekje te brengen aan het stadje Jasper. Hier hebben we ‘goedkoop’ kunnen tanken, aangezien de belastingen in Alberta een stuk lager zijn. Vervolgens hebben we wat rondgelopen in Jasper, een paar souvenirwinkeltjes bezocht en een bakkie gedaan op een terrasje op de 1e  etage met uitzicht op de bergen. Rond half twee waren we weer bij de camper. Via de Maligne Lake Road, een mooie weg met verkleurende bomen (ook wel indian summer genoemd) en langs meren, kwamen we aan bij Maligne Canyon. Hier konden we een pad naar beneden volgen langs 6 bruggen. Aangezien het pad nogal steil was, zijn we tot de 3e brug gekomen. Na de flinke klim terug naar boven hebben we in het zonnetje een heerlijk vers stokbroodje gegeten en vervolgens onze weg vervolgd naar Medicine Lake, een meer waarvan de waterstand enorm kan verschillen. Hierna zijn we nog gestopt bij het mooie Maligne Lake. Rond vier uur zaten we weer in de camper en gingen we terug richting Jasper. Op een gegeven moment stonden er allemaal auto’s aan de kant van de weg en bleken er 4 caribous (soort herten) aan de kant van de weg te staan. Uiteraard zijn wij ook gestopt en zijn er veel foto’s gemaakt. Vooral het mannetje was erg fotogeniek.

Na een stukje op de 93 south, de Icefields Parkway, te hebben gereden, bleek de campground die we op het oog hadden al voor de winter te zijn gesloten. We hadden de keuze om óf 106 kilometer door te rijden en dus een aantal bezienswaardigheden over te slaan, óf om op een camping van 781 plaatsen te gaan staan. Vanaf de weg zagen we echter een aantal campers tussen de bomen staan. Dit bleek een soort parkeerplaats met stroom te zijn. Het was ons niet duidelijk hoe e.e.a. geregeld was en dus hadden wij onze camper hier ook neergezet om vervolgens in het zonnetje te gaan zitten. Helaas bleek, toen het eten net op het vuur stond (een keer geen bbq), dat de vergunning bij die grote camping geregeld moest worden: er kwam een enorme camper aan die op onze plaats moest staan. Dus toen zijn de mannen maar na het eten naar de camping gelopen om de vergunning alsnog te regelen, anders zouden we de camper wellicht blijven verplaatsen.

Dag 15: Jasper - Banff

Afgelegd aantal km: 303 Gereden door: Jeroen
Gemiddelde temperatuur: 25 Weersgesteldheid: zonnig ('s ochtends bewolking)
Gespot wildlife: 1+5+1=7 Caribous (soort herten), uiteraard veel eekhoorns, 8 wilde ganzen, 6 raven, 14 berggeiten

Kaart met het begin- en eindpunt van deze dag:

Het wordt deze ochtend een korte douche, aangezien de camper nogal scheef stond en anders de douchebak overliep. Voor het eerst deze vakantie zijn er wat echte wolken aan de hemel te zien. Gelukkig niet teveel en geen al te dik wolkendek.
Rond achten draait Jone de camper de weg op en gelijk zien we een caribou, met groot gewei (dus een stier), die aan de wegkant staat te grazen. Hij hield snel op met grazen en stond te sputteren tegen Frank toen die vanuit de deuropening een foto maakte. Een eindje verderop de weg loop een kleine kudde te grazen. En weer ’n stukje verder loopt nog een stier-caribou. Het is dus wel gelijk raak deze ochtend.
We gaan naar de dumpstation op de tegenoverliggende campground en hup, de Icefields Parkway op. De 230 kilometer lange weg tussen Jasper en Lake Loise wordt wel één van de schilderachtigste routes op aarde genoemd. Over deze weg is goed nagedacht; er zijn veel parkeerplaatsen, uitzichtpunten en informatieborden. Daardoor krijg je veel informatie over de grote verscheidenheid aan berglandschappen. De Icefields Parkway verbindt de rivierdalen van de Bow, Mistaya, North Saskatchewan, Sunwapta en Athabasca. Je komt er langs de hoogste bergen in de Canadese Rockies, naar gletsjers en ijsvelden, ongerepte wouden en meren, watervallen en wilde rivieren. De weg is in 1940 in gebruik genomen (en da’s op sommige punten goed te merken). Als we goed en wel op weg zijn, rent er bijna een squirrel onder de wielen. Maar die kan nog net het vege lijf redden.

 

Het eerste viewpoint is Athabasca Pass (1748m), waar we even hebben gekeken. Daarna komen we snel bij de Athabasca Falls. De Athabasca bevat meer water dan enige andere rivier in de Rocky Mountains en de 20m hoge waterval dondert naar beneden, de rotsen in nevel hullend.
De volgende stop is de Lookout bij Mount Kerkeslin (2956m) met een uitkijk naar de Mount Fryatt (3361m). Even verderop stoppen we bij de Mount Eristie (3103m) en gaan we verder tot de Sunwapta Falls. Dit is waar de rivier Sunwapta zich in een kloof in het kalksteen stort. Het pad langs de kloof voert naar een serie kleinere watervallen en stroomversnellingen.
Na de Mount Kitchener (3505m) met besneeuwde bergkanten en –toppen, komen we bij de Tangle Falls in een rots aan de kant van de weg.
Een paar kilometer later komen we bij veertien berggeiten, waarvan een gedeelte nog oversteekt om vervolgens de rotsen te gaan beklimmen. Vervolgens zijn we amper op pad of  er is weer een eekhoorn die de weg overvliegt. Maar ook ditmaal wordt dit kirrende dier niet door Jone overreden.

De Icefields Parkway is uiteraard bekend om haar gletsjers. Wij gaan de Athabasca Glacier (3493m) bekijken; aangezien Columbia Icefield niet toegankelijk is. Het ijsveld heeft een oppervlakte van ruim 300 vierkante kilometer en een ijslaag van ongeveer gelijke dikte. Het is een overblijfsel uit de IJstijd en bordjes geven aan hoe groot het jaren ervoor is geweest. In 1982 is het nog maar een klein eindje lopen om er te komen, maar nu is het een aardige klim. En eenmaal weer terug van de ijskap; ff opletten als je ervan afstapt. Eén keer raden wie er midden in de smurrie stapte… jawel.
We twijfelen even, maar besluiten dan toch nog een tussenstop te maken bij de Bridal Veil Falls. Een auto met (huge) trailer komt aanrijden en we vragen ons eigenlijk af wat deze mensen willen; ze proberen ons namelijk aan te spreken. En wat wil het geval? Het zijn John en Marina Martens, mijn familie uit Canada. Marina woont bij Ted & Hannie in de buurt van St.Peters (Nova Scotia) en is een weekje op vakantie bij haar broer John. Die heeft mij nog nooit gezien, maar herkende me van de foto’s van ons reisweblog. Hoeveel toeval heb je nodig om zo’n ontmoeting te hebben in Canada, nota bene op de Icefields Parkway, om op dezelfde parkeerplaats te stoppen. En dat dan ook nog iemand je herkent die je nog nooit heeft gezien is helemaal apart. Afijn, we maken natuurlijk wat foto’s, want “dat zullen mom and dad nooit geloven”.
Na deze aparte ontmoeting gaan we door naar Mistaya Canyon. Waar de Mistaya-rivier uit zijn overhangende dal in het bekken van de North Saskatchewan River tuimelt, moet hij hard werken, maar 15km verderop heeft hij zich een nieuwe bedding in de kalksteen gegraven. Dat is de Mistaya Canyon. Er loopt een kort (maar wederom steil) voetpad door de kloof met steile rotswanden, erosiegaten en een natuurlijke brug. Het was weer ff dalen (en dus na afloop errug klimmen), maar het was zeker de moeite waard. Het is een kronkelende kloof met waterval. Inmiddels is het zonnetje goed doorgekomen, dus na dat gebuffel is het warm genoeg.
De volgende stop wordt Peyto Lake. Een héle flinke klim wederom (en ik was het al een beetje beu aan het worden), maar een turquoiseblauw meer doet weer ’n hoop vergeten.
Het volgende meer, Bow Lake, heeft ook prachtig blauw water aan de voet van de berg Bow Glacier. Het meer wordt gevoed door water van de Bowgletsjer en dat is één van de acht gletsjers die van het Waputik Icefield aflopen. Het rode dak van de kleine Num-ti-jah Lodge contrasteert mooi met het blauw van het meer, het groen van het woud en de mineralen in de rotsen. Hier is het tijd voor ’n ijsje. Wat ’n plek om daarvan te genieten!
Bij Crowfoot Glacier wordt alleen een plaatje geschoten. De laatste in de reeks van de gletsjers. De Crowfoot (kraaienpoot) had oorspronkelijk drie tongen, maar de gletsjer is gekrompen en lijkt niet meer op een kraaienpoot.

Video van de Sunwapta Falls

Hector Lake is het op één na grootste meer in Banff National Park, maar het kan ons niet echt bekoren (we zijn inmiddels verwend door de andere schitterende meren… vrees ik). Bij Lake Louise gaan we Highway 1 op om sneller naar Banff te komen. Langs de Bow Valley zijn we, ondanks wat wegopbrekingen, alsnog redelijk snel in Banff. Na te hebben getankt, gaan we bij de Saveway boodschappen doen om pas iets voor half zeven aan te komen bij de Tunnel Mount Trailer Campground in Banff National Park.
We besluiten met de shuttlebus het centrum in te gaan om eens lekker uit te gaan eten. Banff is een leukere stad dan we aanvankelijk bij eerste binnenkomst dachten. Het heeft een bijzonder gezellig centrum met leuke winkeltjes. We kiezen voor Steakhouse Saltlik in een zijstraatje en dat blijkt een schot in de roos. De bijna-Amerikaanse bediening (alles is “fántástic”) laten we ons wel gevallen. Na een heerlijk maal gaan we met de shuttlebus, die ons voor de ingang van de campground brengt, terug om voor het eerst eens uit te gaan slapen. Benieuwd of het zal lukken…

  reisverslagen en meer
Free Joomla! templates by Engine Templates